Je vindt doorsnee deuren in een doorsnee huizenblok als je de Putsebocht in Rotterdam-Zuid inloopt op zoek naar het vierde project van Marjan Teeuwen dat gebaseerd is op afbraak en opbouw. Niets in deze omgeving doet je hart sneller kloppen. Tot je de juiste drempel overgaat en onverhoeds in een zinsbegoocheling belandt door binnen te stappen in een ruimte als een kathedraal.
Het tempo van de waarneming loopt op het bevattingsvermogen vooruit. Bezoekers zijn steevast beduusd. In de hoogte wordt de vide met een houten kapconstructie overkluisd, zo fraai en degelijk dat je aan oude monumenten moet denken. Er zijn nissen en panoramische vista’s. Aan het bevreemdende van de belevenis wordt bijgedragen door scheve vloeren die halverwege tussen dak en vloer hangen en een houten trap die ergens stopt. Associaties met de fantasievolle Carceri van de achttiende-eeuwse Giovanni Battista Piranesi dringen zich op en gaan de strijd aan met de rust en blonde monochromie van de zeventiende-eeuwse Pieter Saenredam. Wat zien we eigenlijk precies?
Een vijftal ontruimde vierkamerwoningen uit 1920 zijn door Marjan Teeuwen opengelegd en ruimtelijk herordend, zodat nieuwe verbindingen en nieuwe constructies zijn ontstaan. Iedere herinnering aan vroegere bewoning is weg gesloopt. De doortastende afbraak van de etageappartementen heeft een overvloed aan overtollige bouwmaterialen opgeleverd die in gelijkvormige onderdelen zijn gehakt en vervolgens met minutieuze ijver opgestapeld tot nieuwe muren, pilasters, overlopen, gekromde wanden. Imposant is het om te zien hoe grove ontmanteling hier samengaat met zorgvuldig componeren. Tot deze megalomane transformatie werd de kunstenaar in staat gesteld door woningbouwvereniging Woonstad in Rotterdam, wiens bedoeling het is om op termijn het blok af te breken voor nieuwbouw. Verwoest Huis Bloemhof zoals Marjan Teeuwen het project betitelde, is te bezoeken tijdens Art Rotterdam, voorjaar 2013. Menig kunstliefhebber hoopt dat het langer, of zelfs voortaan blijft bestaan.
Marjan Teeuwen is geen architect zoals Gordon Matta Clark, de Amerikaanse kunstenaar (1943-1978) die zijn reputatie ontleende aan de uitsneden die hij dwars door verdiepingen maakte. Ze is beeldend kunstenaar, haar architectonische installaties vormen later de basis voor autonome fotowerken. Zo doet ze dat al jaren, de eerste foto’s van herschikking en stapeling maakte ze in haar eigen atelierwoning. Er ontstonden kleurcomposities uit een bouwsel van boeken, ordners, rollen plakband, videocassettes, computers – alles wat men zich kan voorstellen bij de praktijk van het kunstenaarsbestaan vulde het frame. Tjokvol zijn die foto’s, maar de grote lijnen en een hint naar een licht ruimtelijk perspectief bieden steeds voldoende houvast om ook de details rustig te kunnen bekijken. Het was destijds een hele stap toen ze een heel leegstaand huis ging gebruiken voor het proces van afbraak en opbouw. Dat gebeurde voor het eerst in 2007 in ’s-
Hertogenbosch, de stad waar Teeuwen woont. De aannemer die haar met professionele apparatuur hielp om deze klus te klaren, is haar voor verschillende projecten bij blijven staan en ook in Rotterdam heeft hij een cruciale rol gespeeld. Zelf maakt Teeuwen een nauwkeurig uitgewerkt plan, maar de aannemer weet wat bouwtechnisch kan en niet kan. Hij brengt stalen balken in en plaatst stempels, die ingekapseld in opgetast bouwmateriaal geen inbreuk maakt op de architectonische illusie. Los van deze technici zijn er een paar studenten en tijdelijke krachten nodig om de plannen te verwezenlijken, hetgeen altijd lukt binnen de afgesproken tijd en het budget. Zelf spreekt Marjan Teeuwen over de metafoor van verwoesting en opbouw als de essentie van de menselijke conditie. Wie haar frêle gestalte ziet, de stok waarmee ze de gevolgen van kinderverlamming opvangt, raakt onder de indruk van een andere polariteit: die van een explosieve mentale krachtcentrale tegenover een ingetoomde fysieke reikwijdte. Ze is een kunstenaarondernemer van het onverschrokken soort waartoe in Nederland alleen een Joep van Lieshout behoort.
Ze ging er ook vol tegenaan toen ze in 2010 in het Russische Krasnoyarsk naar aanleiding van haar deelname aan de Biënnale aldaar, de spectaculaire uitnodiging kreeg om een grote Pippi Langkousachtige houten communale woning (23 ruimtes) te ontmantelen. Die keer besloot ze om ellipsen en afgeronde vierkanten uit de vloeren, muren en plafonds te zagen. Met duizelingwekkende vergezichten als resultaat. De woning is inmiddels afgebroken, maar haar foto’s getuigen van wat daar tijdelijk aan houtverplaatsingen en architectonische droomwerkelijkheid was gecreëerd. De fotografie werkt dan als het cement tussen verglijdende situaties.
Een derde project vond plaats in Amsterdam. Omdat er in Overtoomse Veld een wijk werd gerenoveerd kon Marjan Teeuwen er terecht in de Piet Mondriaanstraat. Daar opende ze voor het eerst de muren en vloeren van voorheen gescheiden flatwoningen en bouwde binnen de gevels nieuwe ruimten met een accent (de betonconstructie gaf er aanleiding toe) op de horizontale en verticale lijnen van Piet Mondriaan.
Teeuwens lef en organisatietalent treedt ook aan de dag in de groepstentoonstellingen die ze iedere paar jaar organiseert. Ze maakt onder de paraplu van Stichting KW14 in ’s-
Hertogenbosch gebruik van lege gebouwen (een aantal malen het grote pand dat voorheen door Rijkswaterstaat werd gebruikt) en in landen als China en Rusland van bestaande musea. Overigens is de meest recente tentoonstelling VoTH, een samenwerking tussen Russische en Nederlandse kunstenaars, behalve in vijf Russische musea, waaronder het Moscow Museum of Modern Art, ook in Nederland binnen museale muren getoond (Stedelijk Museum ‘s Hertogenbosch). ’s-Hertogenbosch is daardoor al verschillende malen het centrum geweest van actuele bewegingen in de kunst, zichtbaar gemaakt via werken van een dertigtal meest jonge kunstenaars. Vreemd genoeg valt zoiets van de echte musea niet te verwachten. Voor tentoonstellingen als Een ceder in mijn tuin (1998), Tekenen des Tijds (2003), Constructed Moment (2005), De ontdekking van de Traagheid en Stressed Spaces (2009) nodigde Marjan Teeuwen geestverwanten uit en maakte haar eigen artistieke ontwikkeling en nieuwsgierigheid tot het uitgangspunt van een manifestatie. Bij Tekenen des Tijds stonden de schijnwerpers op buitensporig grote tekeningen. Geleidelijk heeft de fotografie een grotere plaats ingenomen, te midden van eigentijdse installaties en films. Uit de reeks van bijbehorende catalogi, waarin essays van verschillende critici zijn opgenomen, valt door onderzoekers een goed beeld te destilleren van de Nederlandse kunst rond de eeuwwisseling. En tot ver daarna. Terwijl deze curator/kunstenaar druk is met het verzenden van haar werk voor deelname aan internationale tentoonstellingen, heeft ze haar eigen essay voor de volgende evenement alweer in portefeuille.
Matta-Clark maakte deel uit van een groep architecten die hun activiteiten bestempelden tot Anarchitecture. Maar zo kaal en deconstructivistisch zijn Teeuwens werken niet. Bij haar gaat het minder om leegte dan om opvulling, minder om rebellie dan om transformatie. Op TV vertelde ze dat Verwoest Huis Bloemhof ook door vroegere bewoners werd bezocht. Sommigen waren onder de indruk van de verbluffende verbouwing, maar een wat oudere heer vond het geheel indrukwekkend maar niet mooi: alsof er een oorlog had gewoed. Zijn herinneringen aan zijn stad na het vernietigende bombardement door de Duitsers in het begin van de Tweede Wereldoorlog werden hem te veel. Evenals Turkse vrouwen die de aanblik verwarden met recente aardbevingen in Turkije.
Verwoesting is een thema dat momenteel verschillende kunstenaars bezig houdt. Vandalisme ten gevolge van oorlog is regelmatig onderwerp van artistieke reflectie zoals afgelopen zomer regelmatig te zien was op de megatentoonstelling dOCUMENTA (13) in Kassel. Evenals trouwens het planten van boompjes en het exposeren van groenten en groeiprocessen. Met het vernietigen van erfgoed is ook het collectieve geheugen gemoeid. Wat intrigeert in de foto’s van Marjan Teeuwen is dat de bouwresten vreemd genoeg functioneren als herinneringsfragmenten. Het is alsof je kijkt naar de opgraving van een vlijtig geordend archief. Een archief als een abstract project. We kunnen er onze eigen gedachten in projecteren. Want door het wegbikken van individuele sporen is de ingreep tijdloos geworden en weggedreven van zijn oorspronkelijke plaats. Weggedreven en vervolgens vastgehecht aan het fotografisch papier. Foto’s kunnen overal ter wereld worden bezien, via internet kan iedereen Bloemhof meebeleven. Maar zonder iets af te willen doen aan de zeggingskracht van de foto’s: wie binnengestapt is op Putsebocht 58/60 kan bogen op een bedwelmender ervaring. Dankzij, ja natuurlijk, dat was de opzet, het fotografisch objectief.
Tineke Reijnders